Drie eeuwen droog met Windwatermolens in de Schermer
Ooit vond men het maar niks, die lelijke molens in de polder. Ze waren niet meer dan een noodzakelijk kwaad. Nu worden ze gekoesterd als typisch Nederlands erfgoed. Op dit moment staan er nog elf in de Schermer. Tot 1922 waren dat er 51. Toen werden ze vervangen door elektrische gemalen. Nergens anders hebben windmolens zo lang hun functie gehouden.
Bijna drie eeuwen lang is de Schermer drooggemalen door molens.
In 1633 werd een begin gemaakt met de ringdijk om het toenmalige
Schermeer. Er werden 36 molens gebouwd. Vanwege de diepte van het
Schermeer dacht men drie molens nodig te hebben om het water van de
bodem van het meer naar de Schermerboezem omhoog te brengen. Die molens
werden in groepen van twaalf aan het werk gezet. Zo konden ze
gezamenlijk het water drie tot vier meter omhoog slingeren met hun
schepraderen.
Al snel bleek dat drie molens het werk niet overal aan konden en dat er
op sommige plaatsen een vierde molen nodig was om de grond droog te
krijgen. Ook stonden de molens niet meteen overal op de goede plek. In
de eerste vijftig jaar van het bestaan van de Schermerpolder is het
aantal molens dan ook uitgebreid tot 52 en zijn er veel molens
verplaatst. Ook zijn er nogal wat nieuwe materialen en uitvindingen in
de molens verwerkt. In de negentiende eeuw vervingen vijzels de
schepraderen. Vijzels draaien het water omhoog als in een omgekeerde
vleesmolen en konden het water veel hoger opvoeren. Door de
vernieuwingen konden de windwatermolens de concurrentie met de
stoomgemalen aan en werden ze pas verdrongen toen elektrische gemalen
hun intrede deden.
Het Schermeer was tamelijk diep, ruim drie meter. Het is zonder twijfel
om die reden dat het een van de laatste droogleggingen uit de
zeventiende eeuw was. De eerdere droogleggingen in de Gouden Eeuw hadden
laten zien dat er veel mis kon gaan en dat het duur was. Maar toen de
landhonger en de vraag naar landbouwgrond voortduurden en de gelden, die
te beleggen waren, nog rijkelijk voorhanden bleven, durfde een groepje
kapitaalkrachtige beleggers uit Alkmaar de drooglegging van het
Schermeer uiteindelijk aan. Ze moesten wel de steden Alkmaar en Hoorn te
vriend houden door hen een deel van het land te beloven.
Opvallend aan de Schermer is, hoe er op bijna industriële manier met de
bouw en het onderhoud van de molens werd omgesprongen. De molens waren
allemaal van hetzelfde type, namelijk achtkante binnen-bovenkruiers. Er
was precies afgesproken welke houtsoorten er voor de verschillende
onderdelen van de molens gebruikt moest worden, en alle molens stonden
op een stenen fundering. Het risico van verbranden van een van de molens
werd vanaf de negentiende eeuw te lijf gegaan met een onderlinge
verzekering en door alle onderdelen van een complete molen op voorraad
te houden.
We zien windwatermolens nu als een belangrijk historisch erfgoed. Maar
dat was niet altijd zo. In de Gouden Eeuw vond men een poldermolen een
lelijk functioneel gebouw dat veel kosten met zich meebracht. Of molens
als horizonvervuiling werden gezien, zullen we nooit weten, maar in het
begin van hun bestaan waren ze niet vaak te zien op
landschapstekeningen. Het had niet veel gescheeld, of er was iedere
tweede zaterdag van mei geen Nationale Molendag geweest.
Bron : Nederland leeft met water
M o l e n s e i n e n
In de loop der eeuwen is de traditie ontstaan om met de molenwieken bepaalde boodschappen door te geven. Doordat er nog geen telefoon of telegraaf was, was het "praten" met de wiekstanden de enige mogelijkheid om snel een boodschap over te brengen. Ook werden de molenwieken gebruikt om aan te geven wanneer er in de molenaarsfamilie een droeve of heugelijke gebeurtenis heeft plaats gevonden.

- Vreugde
- Rouw
- Korte rust
- Lange rust
- Verzoek om met spoed naar de molen te komen
- Bruiloftstooi